Het mooiste is nog niet gemaakt

Sandra Grootenboer is kunstdocente, cultuurcoördinator en leerlingcoördinator. Daarnaast is haar passie het ontwerpen en maken van sieraden.

 

‘Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in objecten die dicht bij de mens staan, zoals mode en bijvoorbeeld huishoudelijke objecten: dingen die met het dagelijks leven te maken hebben. Ik heb na mijn studie textiel – naast mijn baan als docent textiele werkvormen – gewerkt als restaurator en conservator van antiek textiel, en op die manier kwam ik ook in aanraking met het sieraden maken. Als ik daarmee aan de slag ging merkte ik dat ik de technieken die daarbij hoorden eigenlijk niet goed onder de knie had. Hoe kun je iets op een mooie manier solderen? Hoe krijg je een zilveren ketting op een netjes afgewerkte manier dicht? Al snel ben ik me gaan verdiepen in manieren om (edel)metaal te bewerken.

 

Op het moment dat ik begon met edelsmeden, nu zo’n acht jaar geleden, merkte ik dat ik het heel leuk vond, en dat ik er vooral ook allerlei ideeën bij had. Het ambachtelijke van het werken met gereedschappen, schuren, zagen, het werken met een brander: ik vond én vind het geweldig. Elke keer wanneer ik een nieuwe techniek ontdek, raak ik enthousiast. En ik wil vooral veel leren. Als ik een tangetje zie en ik weet niet precies waarvoor het dient, dan wil ik juist dát tangetje gebruiken. Ook het feit dat je echt een sieraad aan het maken bent, dat je echt iets creëert, boeit me enorm. Bovendien kun je op heel veel verschillende manieren werken: vanuit een voorbedacht plan, met een tot in detail uitgetekend ontwerp, maar je kunt ook gewoon dingen ‘een beetje buigen’ en kijken waar dat toe leidt. Beide werkwijzen hebben hun charme.

 

Ik werk ook regelmatig voor een opdrachtgever. Dat vereist weer een heel andere aanpak. Soms zijn de opdrachten heel open, en mag ik zelf weten wat en hoe ik iets maak, maar soms hebben mensen zelf al een vrij precies omlijnd idee van hoe ze willen dat iets eruit komt te zien. Dat kan het veel moeilijker maken, maar ook veel spannender. Daarom vind ik in opdracht werken ook heel leuk: het is elke keer anders, en de uitdaging is om het steeds weer beter te maken. Mijn motto is dan ook: ‘het mooiste is nog niet gemaakt’. Het kan altijd beter of mooier. Dit idee gebruik ik ook veel tijdens mijn lessen.

 

De persoonlijke verbinding met kunst is groot. Ook bij mijn leerlingen. En omdát kunst zo persoonlijk is, kan het gebeuren dat mijn mening over het ontwerp van een leerling voelt als persoonlijke kritiek op hem of haar. Maar omdat ik zelf dat proces ook doormaak – bijvoorbeeld als ik mijn ontwerp laat zien aan een opdrachtgever en er nog van alles aan veranderd moet worden – denk ik dat ik me vrij goed kan voorstellen wat de leerlingen ‘doormaken’, wat hun denkpatroon is. Soms vertel ik in de les ook over ervaringen die ik heb opgedaan tijdens een opdracht, over de uitdagingen die ik daarbij tegenkwam. Op die manier hoop ik dat leerlingen zien dat we allemaal problemen tegenkomen bij het uitvoeren van opdrachten, maar dat je door probleemoplossend te werken, maar ook door vol te houden en in mogelijkheden te denken in plaats van onmogelijkheden, tot een goed ontwerp kan komen. ­

 

In mijn functie als leerlingcoördinator komt dat denken in mogelijkheden ook van pas. Ik laat de leerlingen vaak zelf met een voorstel komen waarbij ze hun ideaalbeeld schetsen, en van daaruit kijken we naar een oplossing. En het leuke is dan dat wat leerlingen willen heel vaak gewoon mogelijk is.

 

Het feit dat je kunst maakt, en daarbij met een leeg doek begint, maakt ook dat je niet snel in een bepaald stramien denkt. Je moet open staan voor ideeën en oplossingen. ‘Zo doen we het nooit’ of ‘dat kan niet’ zal je mij niet snel horen zeggen. Een heleboel dingen kunnen namelijk wél. Je moet bereid zijn verder te kijken, maar ook om bepaalde dingen even te parkeren, of om te zeggen: ‘we geven het een kans’. Verder vind ik het heel belangrijk om vooral heel veel ‘plaatjes te kijken’. Je moet een referentiekader opbouwen van waaruit je verder werkt aan een oplossing van een probleem of een ontwikkeling of verbetering van een plan. Je hebt soms de neiging te verzanden in de dingen die je al weet.

 

Sinds kort ga ik weer naar school, dit keer naar de edelsmidvakschool in Amsterdam. Ik ben heel lang autodidact geweest. Ik las veel over edelsmeden op internet en keek naar YouTube-filmpjes en dergelijke. Maar op een gegeven moment merkte ik dat ik bij het zoeken naar antwoorden steeds weer nieuwe, onbeantwoorde vragen tegenkwam. Dat had tot gevolg dat ik bepaalde technieken ging mijden, omdat ik er gewoon niet genoeg van af wist. Toen ik me dat realiseerde bleef er eigenlijk maar één oplossing over: iemand zoeken die meer weet dan ik. Iemand die me bovendien dwingt nieuwe dingen te doen, om nieuwe technieken uit te proberen. Nu merk ik dat ik bepaalde technieken veel beter beheers, waardoor de ‘geluks-factor’ veel kleiner is geworden. Want als je precies weet wat je doet en waarom, is je kans op succes veel groter.’

 



Categorie:
Cultuur